De fischer barometer

Het instellen van de Fischer barometer
In de meteorologie worden alle gegevens over de luchtdruk herleid naar zeeniveau NN = normaal nul, teneide vergelijkbare luchtdrukwaarden voor de weerkaart en het weerbericht te krijgen.
Daarom is het ook van belang dan de kamerbarometer zo wordt ingesteld, dat deze luchtdruk NN direct kan worden afgelezen en vergeleken kan worden met het weerbericht opgegeven luchtdruk.
Omdat , zoals wel bekend is, de luchtdruk bij toenemende hoogte lager wordt, en wel rond 9 mm kwikkolom per 100 meter dus 1 mm per 11 meter moet bij het instellen van de barometer steeds rekening gehouden worden met het verscil tussen de plaatselijke hoogte en het zeeniveau.

Hoe gebeurt het bijstellen van de barometerstand?
Nadat u berekend hebt, hoeveel u plaatselijke hoogte de barometer bijgesteld moet worden en of deze bijstelling in de richting van de hoge dan wel lage stand dient te geschieden, neemt u een kleine schroevendraaier en draaid de koperen schroef, die in de opening in de dekplaat aan de achterzijde van de barometer zit iets naar links of rechts totdat de stand van de wijzer overeenkomt met de actuele druk.

Waar moet de kamerbarometer in uw woning worden opgehangen?
Omdat de luchtdruk buiten en in huis altijd gelijk is, is het niet nodig om de barometer bij het raam of aan een buitenmuur op te hangen.
Het beste kan men de barometer aan een droge binnenmuur hangen, om te verkomen dat het hout of metaal op den duur van vocht te lijden hebben.

Het aflezen van de luchtdruk
Op bijna elke barometer zitten twee wijzers, een die de actuele luchtdruk aangeeft de tweede wijzer om te kijken of de luchtdruk gazakt of gestegen is.
Voordat u de stand op een bepaald ogenblik wilt aflezen, klopt u eerst licht op het glas. Zodat u de stand kunt aflezen zet nu ook de tweede wijzer (bijstel wijzer) op dezelde stand.

De weervoorspelling
Zeer vaak staat er op de barometerschaal REGEN, VERANDERLIJK EN MOOI deze tekst moet u niet al te letterlijk nemen.

Regels voor het weer
1) Bij een luchtdruk van 765 mm (1019.9 hPa) en meer (herleid naar NN) kan men gewoonlijk op betrekkelijk kalm en droog weer rekenen, waarbij het weer stabieler is naarmate de luchtdruk hoger is. In de zomer is er dan meestal een heldere lucht, soms iets bewolkt, waarbij door de warmte plaatselijk onweerbuien kunnen voorkomen.
De winters moet dan gerekend worden op helder, vriezend weer bij oostelijke wind alsmede de neiging tot mistvoming en een laaghangend wolkendek en dus een betrokken lucht voornamelijk bij een westelijke wind.
2) Bij een luchtdruk tussen 755 en 765 mm (1006.6..1019.9 hPa) herlleid tot NN kan in het algemeen geen vast en stabiel weer verwacht worden.
Toch kunnen beslist wel korte periodes van mooi weer voorkomen, die dan afgewisseld worden veranderingen, bewolking en neerslag. Het hele karakter van het weer is wisselvallig.
3) Bij een luchtdruk van 750 en lager (1006.6 hPa) herlleid tot NN moet meestal gerekend worden op een bewolke lucht met kans op neerslag. Daalt de luchtdruk verder beneden de 750 mm dan is meestal harde wind of storm te verwachten.
4) Een langzame regelmatige stijging van de luchtdruk is zonder meer een aanwijzing voor een weersverbetering en de de overgang tot vast weer.
Een gelijkmatige en bijvende daling van de luchtdruk duidt er echter op dat het weer zal omslaan en slechter zal worden.
5) Als de luchtdruk snel en belangrijk hoger wordt, volgt daarop meestal spoedig een nieuwe daling van de luchtdruk. Deze valt vaak samen met de zo snel wisselende weersomstandigheden, zoals wij die hier kennen, waarbij slecht weer en korte periodes van mooi weer elkaar snel opvolgen.
Het algehele karakter van het weer is dan zeer wisselvallig.
6) Een plotselinge grote daling van de luchtdruk na een zeer warme periode in de zomer wijst op een toenemende kans op onweer.